Een vol gevoel.

WAAROM JE MEER FOCUS MOET ZETTEN OP WAT JE EET

Onze magen hebben zich miljoenen jarenlang aangepast aan wat we tot de landbouwrevolutie aten: pure en onbewerkte voedingsmiddelen direct uit de natuur. We aten bijvoorbeeld blauwe bessen, peulvruchten of wortels. Na de landbouwrevolutie gingen we steeds verfijnder eten. We aten vaker brood, pasta of melk. Daarna heeft de industriële revolutie ervoor gezorgd dat ons eten steeds geconcentreerder werd, voeding werd samengeperst of extreem verhit. Hierdoor nam de calorische dichtheid (hoeveel calorieën er in een bepaalde hoeveelheid eten zitten) ontzettend toe. Je zou kunnen denken dat dat niet uitmaakt, want als je genoeg calorieën hebt gegeten, krijg je een vol gevoel, maar zo werkt je maag niet.

Je maag kan niet inschatten hoeveel calorieën je eet. Dat gebeurt pas wanneer het eten is verteerd en als brandstof kan worden gebruikt. Op je maagwand zitten receptoren die wel kunnen aanvoelen hoe vol je zit. Dit heeft alleen met volume te maken en niet met calorieën.

Als je 50 gram suiker direct uit de natuur wilt eten, moet je ongeveer 4 meter aan suikerriet naar binnen werken. Na een meter zit je maag vol en geeft je brein signalen dat je moet stoppen. Als je met producten uit de supermarkt 50 gram suiker zou willen eten, heb je na 5 suikerklontjes het doel al bereikt. Je maag zit dan nog lang niet vol en de receptoren worden niet geprikkeld om te laten weten dat het genoeg is geweest. Dit geldt voor bijna al het eten dat tegenwoordig in de supermarkt ligt: in een glaasje sap zitten ongeveer net zoveel calorieën als in 300 gram bosbessen. 

Vroeger konden mensen aan de hand van signalen van de maagwand precies weten wanneer ze te veel of te weinig hadden gegeten. Dat is ook hoe wilde dieren weten wanneer ze genoeg hebben gehad. Vandaar dat wilde dieren nooit te dik zijn. Doordat voeding nu enorm bewerkt wordt, kunnen we onze maagreceptoren niet meer vertrouwen. Het heeft ervoor gezorgd dat mensen veel meer eten dan nodig is met alle gevolgen van dien. Ook huisdieren en veeteelt zijn vetter doordat ze bewerkte voeding krijgen van hun baasjes. Dus, voeding uit de natuur is beter voor je, maar wat kan je doen met die informatie als je geen jager-verzamelaar meer bent? Een mogelijke oplossing voor dit probleem is veel groente bij je maaltijden eten. Denk bijvoorbeeld aan geroosterde paprika, een kleine salade of een komkommer. Daar zitten dan weinig calorieën in, maar je krijgt er wel een iets voller gevoel door. 

Waarom je meer focus moet zetten op wat je eet?


Onze magen hebben zich miljoenen jarenlang aangepast aan wat we tot de landbouwrevolutie aten: pure en onbewerkte voedingsmiddelen direct uit de natuur. We aten bijvoorbeeld blauwe bessen, peulvruchten of wortels. Na de landbouwrevolutie gingen we steeds verfijnder eten. We aten vaker brood, pasta of melk. Daarna heeft de industriële revolutie ervoor gezorgd dat ons eten steeds geconcentreerder werd, voeding werd samengeperst of extreem verhit. Hierdoor nam de calorische dichtheid (hoeveel calorieën er in een bepaalde hoeveelheid eten zitten) ontzettend toe. Je zou kunnen denken dat dat niet uitmaakt, want als je genoeg calorieën hebt gegeten, krijg je een vol gevoel, maar zo werkt je maag niet.

Je maag kan niet inschatten hoeveel calorieën je eet. Dat gebeurt pas wanneer het eten is verteerd en als brandstof kan worden gebruikt. Op je maagwand zitten receptoren die wel kunnen aanvoelen hoe vol je zit. Dit heeft alleen met volume te maken en niet met calorieën.

Als je 50 gram suiker direct uit de natuur wilt eten, moet je ongeveer 4 meter aan suikerriet naar binnen werken. Na een meter zit je maag vol en geeft je brein signalen dat je moet stoppen. Als je met producten uit de supermarkt 50 gram suiker zou willen eten, heb je na 5 suikerklontjes het doel al bereikt. Je maag zit dan nog lang niet vol en de receptoren worden niet geprikkeld om te laten weten dat het genoeg is geweest. Dit geldt voor bijna al het eten dat tegenwoordig in de supermarkt ligt: in een glaasje sap zitten ongeveer net zoveel calorieën als in 300 gram bosbessen. 

Vroeger konden mensen aan de hand van signalen van de maagwand precies weten wanneer ze te veel of te weinig hadden gegeten. Dat is ook hoe wilde dieren weten wanneer ze genoeg hebben gehad. Vandaar dat wilde dieren nooit te dik zijn. Doordat voeding nu enorm bewerkt wordt, kunnen we onze maagreceptoren niet meer vertrouwen. Het heeft ervoor gezorgd dat mensen veel meer eten dan nodig is met alle gevolgen van dien. Ook
huisdieren en veeteelt zijn vetter doordat ze bewerkte voeding krijgen van hun baasjes. Dus, voeding uit de natuur is beter voor je, maar wat kan je doen met die informatie als je geen jager-verzamelaar meer bent? Een mogelijke oplossing voor dit probleem is veel groente bij je maaltijden eten. Denk bijvoorbeeld aan geroosterde paprika, een kleine salade of een komkommer. Daar zitten dan weinig calorieën in, maar je krijgt er wel een iets voller 
gevoel door. 

Gratis proefles inboeken?

Neem dan contact op!
Share by: